Rijschool DenK
DenK Rijschool | Veelgestelde vragen | Eigen verklaring | Examentips | Veelgemaakte fouten | Rijscholenkiezer | Lesonderdelen | Het Nieuwe Rijden | Algemene voorwaarden | Bijzondere verrichtingen | to2drive | Coach to2drive | Vacatures

Het Nieuwe Rijden

Stap 1: Schakelen

Schakel zo vroeg mogelijk op naar een hogere versnelling, tussen 2000 en 2500 toeren. Een toerenteller is hierbij een handig hulpmiddel.

Een deel van het vermogen dat een automotor levert gaat verloren aan inwendige wrijvingsverliezen. Deze verliezen zijn evenredig ciëntie van een automotor toe naarmate hij zwaarder belast wordt (lees: er bij lage toerentallen meer gas gegeven wordt). De energie wordt dan efficiënter opgewekt. Het meest efficiënt rijdt u zodoende door bij het optrekken tussen 2000 en 2500 toeren naar hogere versnellingen over te schakelen (lage toerentallen) en daarin relatief veel gas te geven. Dat gaat in een hoge versnelling automatisch omdat u dan veel gas moet geven om vlot op te kunnen trekken.

Voor het rijden met een automatische versnellingsbak geldt dat u de ‘sportstand’ en het gebruik van de ‘kickdown’ het best kunt vermijden. Als u bij het bereiken van de gewenste snelheid het gaspedaal net even iets loslaat kiest de versnellingsbak eerder de hogere versnelling.

Stap 2: Uitrollen

Ziet u dat u snelheid moet minderen of stoppen voor een verkeerslicht, laat dan tijdig gas los en laat de auto in de versnelling van dat moment uitrollen.

Benzine- en dieselauto’s met een injectiemotor, meestal vanaf bouwjaar 1990, zijn voorzien van een elektronische functie die de brandstoftoevoer naar de motor onderbreekt wanneer er op de motor wordt afgeremd (gas wordt losgelaten in de versnelling). Dit onderbreken is mogelijk omdat de motor dan via de wielen wordt aangedreven, en deze zichzelf dus niet ‘aan de gang’ hoeft te houden, zoals dat bij stationair (in de vrij) draaien het geval is. De voordelen voor het brandstofverbruik van deze onderbrekingsfunctie kunt u maximaal benutten door tijdig het gas los te laten, bijvoorbeeld als u een verkeerslicht nadert.

Voor oudere benzineauto’s met een carburateur en oudere diesels, meestal van vóór bouwjaar 1990, maakt het voor het brandstofverbruik niet zoveel uit of u het voertuig in of uit de versnelling laat uitrollen, aangezien een carburateur een mechanisch onderdeel is en niet voorzien is van elektronica die de brandstoftoevoer geheel kan afsluiten. Deze auto’s verbruiken bij afremmen op de motor ongeveer net zoveel brandstof als bij stationair draaien. Het tijdig loslaten van het gas voorkomt hier natuurlijk wel dat er onnodig hard moet worden afgeremd (en energie verloren gaat).

Stap 3: 80 in z’n 5

Voor de auto’s van tegenwoordig is het geen enkel probleem om met lage toerentallen te rijden. Bij benzine- en dieselauto’s kunt u het best tussen de 2000 en 2500 toeren doorschakelen. Zolang de auto soepel rijdt, is dit niet slecht voor zowel de motor als de aandrijflijn.

Zo kunt u best 80 km per uur rijden in de vijfde versnelling. Of 50 km per uur in de vierde versnelling. Als u in hoge versnellingen rijdt, maakt de motor minder toeren en is het brandstofverbruik lager. Resultaat: minder uitstoot van uitlaatgassen en u rijdt nog zuiniger ook.

Stap 4: Bandenspanning

Controleer maandelijks de bandenspanning.

Een belangrijk deel van de energie voor de aandrijving van een auto gaat op aan de rolweerstand. Een bandenspanning die 25% te laag is, verhoogt de rolweerstand met 10%, waardoor het brandstofverbruik met circa 2% toeneemt. Een band met een te lage spanning verhoogt echter niet alleen het brandstofverbruik, maar verkort ook de levensduur van die band en beïnvloedt de wegligging van een auto nadelig. De praktijk leert dat u om zeker te zijn van een correcte bandenspanning deze één keer per maand moet controleren (en indien nodig corrigeren). De bandenspanning dient met koude banden gecontroleerd te worden. Dat wil zeggen dat u er niet meer dan 3 kilometer mee moet hebben gereden, anders moet u 10 minuten wachten tot de banden zijn afgekoeld.

Deze adviesspanningen zijn terug te vinden in het instructieboekje, en vaak ook op stickers op bijvoorbeeld de deurpost, op de achterkant van de zonneklep of aan de binnenkant van het benzineklepje.

Stap 5: Vooruit kijken

Kijk zo ver mogelijk vooruit en anticipeer op het overige verkeer.

Bij constante snelheden is het benodigde motorvermogen vrij laag. Om zoveel mogelijk met een gelijkmatige snelheid te kunnen rijden is het van belang te anticiperen op het overige verkeer. Dan hoeft u niet onnodig of abrupt te remmen of gas te geven.

Als u vooraf goed inschat wat het overige verkeer gaat doen, kan dat grote invloed hebben op de gelijkmatigheid van de snelheid van uw auto. Bijvoorbeeld bij het naderen van verkeerslichten, het inhalen van medeweggebruikers, zoals tractoren en fietsers, maar ook bij het rijden op een drukke snelweg. Veel zaken kunt u immers al ver van tevoren zien aankomen.

Stap 6: Motor afzetten

Zet de motor uit bij korte stops, zoals bij een openstaande brug, bij een spoorwegovergang, in de file, wanneer u iemand afhaalt, etc.

Start u weer, doe dit dan zonder gas te geven.

Het brandstofverbruik van een motor die stationair (onbelast) draait kan afhankelijk van het motortype oplopen tot 0,5 liter per uur. Vandaar dat het consequent afzetten van de motor al gauw tot interessante besparingen kan leiden. Vuistregel is dat bij langer dan 1 minuut stilstaan het al zinvol is om de motor af te zetten. Houd wel in de gaten of de verkeersveiligheid het toelaat de motor af te zetten.

Bij de meeste auto’s hoeft het gaspedaal niet te worden ingetrapt wanneer de motor wordt gestart. Het motormanagement regelt een correcte start. Zo kost starten geen extra brandstof.

Stap 7: Accessoires

Maak, indien mogelijk, gebruik van in-car apparatuur, zoals toerenteller, cruise control en boordcomputer.

Auto’s zijn tegenwoordig vaak standaard uitgerust met apparatuur die kan assisteren bij een efficiënt, veilig en comfortabel rijgedrag.

Een toerenteller helpt bij het bepalen van het juiste toerental om op te schakelen naar een hogere versnelling (tip 1).

Een cruise control kan de snelheid van een auto veel beter constant houden (tip 2) dan dat zelfs een geoefende bestuurder kan. Bovendien voorkomt het gebruik van een cruise control dat ongemerkt de snelheidslimiet wordt overschreden, wat bekeuringen uitspaart en voorkomt dat het brandstofverbruik (ongewild) sterk oploopt. Het brandstofverbruik neemt namelijk boven 100 km/uur bijna kwadratisch toe met de rijsnelheid.

In veel auto’s zit tegenwoordig een boordcomputer met een variëteit aan functies, waaronder vaak ook het gemiddelde en actuele brandstofverbruik. Daarmee heeft een bestuurder altijd een directe terugkoppeling van de effecten van zijn of haar rijgedrag op het brandstofverbruik. U leert dus welk rijgedrag welke invloed heeft op het brandstofverbruik.

Stap 8: Auto kopen

Let bij de aanschaf van een nieuwe auto op het energielabel.

Als u binnenkort een auto gaat kopen kunt u op een aantal manieren zorgen dat uw brandstofkosten in de toekomst niet te hoog worden. U kunt letten op de grootte van de auto, het bouwjaar, het brandstofverbruik en het type brandstof.

In het algemeen geldt dat kleinere auto’s zuiniger zijn dan grotere auto’s.

Nieuwe auto’s zijn meestal veel schoner dan oudere auto’s. Dit is goed voor het milieu en de luchtkwaliteit. Bij een vergelijking van auto’s van hetzelfde bouwjaar en type is een auto op LPG met G3 installatie het minst milieubelastend. Nieuw zijn de hybride auto’s die een zeer zuinige benzinemotor combineren met een elektromotor. Met een hybride auto is uw brandstofverbruik helemaal laag. Het energielabel maakt brandstofverbruik zichtbaar

Op het energielabel voor personenauto’s ziet u direct hoeveel brandstof een nieuwe personenauto verbruikt en hoeveel CO2 deze uitstoot. U komt het energielabel tegen als u bij de dealer op zoek gaat naar een nieuwe auto. Net als bij koelkasten en wasmachines, moet de dealer op alle nieuwe auto’s een energielabel aanbrengen.

Het energielabel geeft aan hoe zuinig of onzuinig een auto is ten opzichte van andere auto’s die net zo groot zijn. Op deze manier kunt u snel het verbruik van ongeveer even grote auto’s met elkaar vergelijken. De categorieën worden aangegeven met de letters A tot en met G en met kleuren: (drie tinten) groen voor zuinig, geel voor gemiddeld en (drie tinten) rood voor onzuinig.

U kunt ook in het brandstof verbruiksboekje kijken voor een overzicht van de brandstof verbruiksgegevens van alle nieuwe auto’s die op de Nederlandse markt te koop zijn. Het boekje is gratis verkrijgbaar bij de dealer.

Stap 9: Energievreters

Naast het type auto en uw rijstijl wordt uw brandstofverbruik nog door een aantal andere factoren bepaald:

Snelheid

De meeste auto’s leggen een bepaalde afstand het zuinigst af bij circa 90 km/uur. Boven de 100 km/uur neemt het brandstofverbruik snel toe. Een constante snelheid van 70 tot 90 km per uur, afhankelijk van het type auto, geeft een gemiddeld verbruik van 5,4 liter brandstof per 100 km. Bij een constante snelheid van 120 km is dat 7,7 liter (42% meer), en bij een snelheid van 140 km is dat 9,4 liter (74% meer).

Het gebruik van apparatuur

De grootste brandstofverbruiker is de airconditioning. Als de airco op half vermogen aanstaat, neemt het brandstofverbruik met 3 tot 10 procent toe. Airconditioning kan, als deze vaak wordt gebruikt, leiden tot een meerverbruik van 25% aan brandstof. Gebruik met beleid (alleen indien nodig) kost ongeveer 10% meer brandstof.

De achterruitverwarming zorgt voor 4% tot 7% meerverbruik van de brandstof. Ook hier geldt uiteraard: wel gebruiken wanneer de veiligheid dat vraagt. Sommige achterruitverwarmingen schakelen automatisch uit na 7 of 8 minuten. Is de ruit eerder schoon, dan kunt u de achterruitverwarming eerder uitzetten.

Ook de blower en bijvoorbeeld zware muziekinstallaties verhogen het brandstofverbruik. U kunt de apparatuur dus het best uitzetten als deze niet (meer) nodig is.

Luchtweerstand

Autofabrikanten doen hun best om auto’s zo gestroomlijnd mogelijk te maken. Hierdoor is de luchtweerstand zo klein mogelijk. Een grote luchtweerstand zorgt er namelijk voor dat het brandstofverbruik flink toeneemt. Alles wat u op of aan de auto bevestigt zorgt ook voor een hoger brandstofverbruik. Haal uw dakkoffer, imperiaal of fietsenrek dus van de auto zodra u deze niet meer nodig heeft. Tot slot zorgt het rijden met de ramen open ook voor een hoger brandstofverbruik.

Gewicht in de auto

Alles wat u meeneemt in de auto zorgt voor een hoger brandstofverbruik. Zorg dus dat u spullen die u niet nodig heeft thuis laat. Elke 10 kg extra gewicht betekent 0,1 liter meerverbruik per 100 kilometer. Tot slot geldt dat een goed onderhouden auto een lager brandstofverbruik heeft en minder emissies uitstoot. Bovendien rijdt zo’n auto veiliger en comfortabeler.